Waarom hoofdrekenen oefenen voor de pabo? Heel simpel, omdat je in het eerste jaar van je pabo opleiding de Wiscat rekentoets krijgt, waar je een voldoende voor moet scoren om verder te gaan met de opleiding. Binnen Wiscat speelt hoofdrekenen een belangrijke rol. De eerste 15 van de 50 Wiscat opgaven gaan exclusief over hoofdrekenen. Maar ook bij de overige opgaven, waarbij je een kladpapier mag gebruiken, speelt hoofdrekenen een grote rol.
Hoofdrekenen houdt letterlijk in dat je in je hoofd een bepaalde opgave kunt oplossen zonder hulpmiddelen. Van een rekenmachientje kun je geen gebruik maken. Het blijkt dat opvallend veel studenten erg slecht zijn in hoofdrekenen. Dat komt ook omdat we in het dagelijks leven erg vertrouwd zijn geraakt op het gebruik van rekenmachines (bijvoorbeeld op je telefoon). Hoofdrekenen is niet iets wat je elke dag doet en het liefst zoveel mogelijk vermijdt.
Maar bij de Wiscat kun je er niet omheen. Vandaar dat hoofdrekenen oefenen voor Wiscat zo belangrijk is. Er is eigenlijk maar één manier waarom je hoofdrekenen écht kunt oefenen en dat is aan de hand van oefenopgaven. Deze oefenopgaven vind je overal. Je hebt websites waar je uitgebreide aantallen oefenopgaven vindt om je voor te bereiden op het hoofd rekenonderdeel binnen de Wiscat. De hoeveelheid sommen is zo goed als onbeperkt.
Inhoudsopgave:
De inhoud van hoofdrekenen
Hoofdrekenen en Wiscat gaat hand in hand. Zoals gezegd, gaan de eerste 15 vragen van de toets exclusief over hoofdrekenen. Je krijgt 15 minuten de tijd voor 15 opgaven. Dat houdt in dat je gemiddeld slechts een minuut per opgave hebt. Je moet het tempo er goed in hebben zitten, wil je alle vragen op tijd kunnen beantwoorden. De beste manier om jezelf te trainen voor snel hoofdrekenen is door veel sommen te maken en dat met een tijdslimiet. Door de tijdslimiet dwing je je hersenen sneller tot antwoorden te komen, waardoor je er korter over doet.
Hoe kun je het beste hoofdrekenen pabo oefenen?
Hoofdrekenen pabo oefenen kan op verschillende manieren. Voor je echt begint met het maken van sommen is het belangrijk dat je de basis rekenvaardigheden goed kent. Dat houdt in dat je moet kunnen optellen, aftrekken, maar ook vermenigvuldigen en delen. Wil je met hoofdrekenen goed uit de voeten kunnen, dan moet je weten wat de tafels zijn. De tafels zijn, zoals je weet, het stapsgewijs optellen van hetzelfde aantal. De tafel van 5 houdt bijvoorbeeld in dat je steeds 5 bij het vorige aantal optelt: van 0 naar 5, naar 10, 15, 20, 25, 30, 35, etc.
Als je de basis eenmaal kent, kun je Wiscat hoofdrekenen oefenen. Dat kan het beste door je theoriekennis in de praktijk te brengen met behulp van tientallen, misschien wel honderden rekensommen. Leren rekenen is oefenen. Met leren schrijven of leren fietsen is het eigenlijk niet anders. Rekenen is een vaardigheid en als je die vaardigheid niet onderhoudt, dan wordt hij na verloop van tijd roestig. Dat is precies waar veel studenten last van hebben die zich niet hebben voorbereid voor de Wiscat toets. In het verleden hebben ze misschien nooit moeite gehad met rekenen, maar het is inmiddels jaren geleden dat ze zich er echt actief mee bezig hebben gehouden. Het gevolg? Hun rekenvaardigheden zijn grotendeels weggezakt. Ze zijn roestig geworden en het gaat ineens allemaal zo soepel niet meer. Aangezien de Wiscat ook een toets met een tijdslimiet is, komen zij al snel in tijdsgebrek.
Wiscat oefenen met hoofdrekenen is vooral een kwestie van doen. Om te slagen kun je het beste zoveel mogelijk verschillende oefenopdrachten maken. Het is wel belangrijk dat de oefensommen dezelfde moeilijkheidsgraad hebben als op de Wiscat toets. Dan moet je er ook nog eens rekening mee houden dat de moeilijkheidsgraad van de Wiscat adaptief is. Dit houdt in dat de opgaven steeds moeilijker worden, naarmate je goede antwoorden op de sommen blijft geven. Je kunt het beste ook oefenen met een adaptieve test. Lukt het niet om een adaptieve test te vinden, kies er dan voor te oefenen op verschillende graden in moeilijkheid.
Hoofdrekenen oefenen pabo: Oefentest
Hoofdreken tips
Eén van de beste manier om snel op te tellen of af te trekken, is aan de hand van de rijgmethode. Hierbij los je ingewikkelde rekensommen in kleinere onderdelen op. Je neemt bijvoorbeeld de op het oog lastige som 632-251. In plaats van dat je de som in één keer oplost, bereken je eerst 632-200. Dit is 432. Vervolgens doe je 432-50. Dat is 382. Hierna trek je er nog 1 vanaf, waarna je op 381 uitkomt. De uitkomst is hetzelfde, de aanpak makkelijker.
Ook de splitsmethode is een handigheidje om snel moeilijke sommen op te lossen. Je neemt bijvoorbeeld 481+115. Eerst tel je 400+100 bij elkaar op. Dat is 500. Vervolgens tel je de rest (81+15) op. Je komt nu uit op 96. Tel nu 500 bij 96 op en je komt uit op het totaal van 596.
De derde methode is de handig rekenmethode. Hier zijn geen vaste regels voor. In feite wordt er een set handigheidjes mee bedoeld die je bij verschillende soorten sommen kunt toepassen. Denk bijvoorbeeld eens aan de som 214+97. Je rekent eerst uit wat 214+100 is (314). Van 314 trek je vervolgens 3 af, waarna je uitkomt op 311. Wat ook helpt bij het oplossen van sommen waar je geen handen voor mag gebruiken: je vingers gebruiken om te tellen.
Rekenen Pabo oefenen
Wil je Rekenen pabo oefenen? Doe dan de Pabo rekentraining. Met onze Pabo rekentraining kun je levenslang veel gebruikte onderdelen van de rekentoets oefenen. Op deze manier zorg je ervoor dat je automatisch beter gaat presteren op de rekentoets, door middel van herkenning van de manier van vraagstelling en door het oefenen van de stof op de juiste manier! Klik hier om verder te gaan naar de Pabo rekentraining.
