Hoofdrekenen is erg belangrijk op de pabo. Het is niet alleen handig bij het maken van de rekentoets, maar het is ook handig in het dagelijks leven. Oefen daarom vaak met hoofdrekenen, zodat je minder vaak je rekenmachine hoeft te pakken. Op de pabo moet je ook een hoofdrekentoets maken en daarom is het handig om hoofdrekenen te oefenen. Tegenwoordig is hoofdrekenen binnen de toetsen een apart onderdeel.
Inhoudsopgave
Hoofdrekenen uitleg
Het vak rekenen bestaat uit vier onderdelen, meetkunde, verhoudingen, meten en getallen. Hoofdrekenen hoort bij het laatste onderdeel, getallen. Bij hoofdrekenen worden sommen gevraagd en krijg je meerdere antwoorden te zien. Laat je niet verwarren door deze meerkeuze vragen en los de vraag op met behulp van een eventueel kladblaadje. In sommige gevallen is het gebruiken van een kladblaadje niet toegestaan bij het maken van een toets en in de meeste gevallen is het gebruiken van hulpmiddelen helemaal niet toegestaan.
Optellen en aftrekken
Maak geen gebruik van zelf verzonnen ezelsbruggetjes en pas gewoon de rekenregels toe die uitgelegd worden. Dit zorgt voor meer duidelijkheid en hierdoor maak je veel minder fouten. Je hebt bijvoorbeeld de som 532 – 330 + 72 = … je kunt dit gemakkelijk berekenen door middel van het opsplitsen. Dus je doet eerst 532 – 330 = 202 daarna doe je 2020 + 72 = 274. Je kunt het ook oplossen door de som in te korten. Je doet dan 330 – 72 = 258, waarna je 532 – 258 doet en de uitkomst is dan 274. Heb je hier moeite mee, schrijf dan mee wat je doet met rekenen, dus schrijf de sommen voluit. Probeer zoveel te oefenen dat je niet meer hoeft op te schrijven, maar het echt uit je hoofd te doen, want bij sommige toetsen mag je geen hulpmiddelen zoals een kladblaadje gebruiken.
Bij vermenigvuldigen en delen is het belangrijk dat je van links naar rechts werkt. Het maakt dus niet uit of je eerst deelt of vermenigvuldigt, als je maar van links naar rechts werkt. Neem als voorbeeld de som 12 / 3 x 4 = … Er is maar een goede manier om deze som op te lossen en dat is 12 / 3 = 4, waarna je 4 x 4 doet en dat is 16. Dus de goede uitkomst van deze som is 16. Als je eerst 3 x 4 uitrekent, dan kom je uit op 12, waarna je 12 deelt door 12 en dat is 1. Je komt dus uit op een totaal ander antwoord.
Machten en wortels
Bij het berekenen van machten is het belangrijk om te weten dat de macht staat voor het aantal keer vermenigvuldigen van bijvoorbeeld 5. Heb je 5³ dan is de som dus 5 x 5 x 5 = … en niet 5 x 3. Het is herhaald vermenigvuldigen, dus zo heel lastig is het niet. Het berekenen ervan is soms wel lastig. Het tegenovergestelde van het berekenen van machten is worteltrekken. Bij worteltrekken moet je zoeken naar het kwadraat van de macht. Dus je hebt bijvoorbeeld de wortel van 25 is 5, want 5 tot de macht 2 is 25.
rekenvolgorde
Nu je bijna alle rekenregels hebt gevolgd, is er nog 1 onderwerp en dat is de rekenvolgorde. Als eerste moet je berekenen wat tussen haakjes staat, waarna je alle machten en wortels gaat berekenen. Nu is het tijd voor vermenigvuldigen en delen en als laatste heb je optellen en aftrekken. Een voorbeeld som hiervan is ( 12 x 5 ) – 4 x 6 = … Als eerste ga je de som tussen haakjes berekenen, dus 12 x 5. Dat is 60, nu is de som 60 – 4 x 6. In de rekenregels staat dat vermenigvuldigen voor aftrekken gaat, dus als eerste ga je 4 x 6 uitrekenen en dat is 24. Nu is de som makkelijk, 60 – 24 = 36. Het is belangrijk om deze volgorde aan te houden, anders kom je op een heel ander antwoord uit en dat zijn natuurlijk slordige fouten.
Hoofdrekenen oefenen
Hoofdrekenen tips
Tip 1:
Leer de rekenvolgorde uit je hoofd, zodat je het niet fout gaat doen. Als je 1 stap verkeerd doet, kom je al op een heel ander antwoord uit dan normaal. Het is daarom belangrijk om de goede volgorde te hanteren. Daarbij is het fijn om dit goed uit je hoofd te leren.
Tip 2:
Schrijf bij het oefenen alles op. Zo leer je sneller hoe je dit soort sommen oplost. Het is namelijk niet altijd even makkelijk om met machten en wortels te rekenen.
Tip 3:
Onderstreep de sommen die je gaat berekenen. Zo krijg je een gemakkelijker overzicht met het berekenen. Als je dan een antwoord hebt van 1 van de delen van je som, is het handig om daarna de som weer voluit te schrijven en het antwoord dat je hebt berekend op de plek van de dat deel van de som te zetten. Dit is fijn voor het overzicht, zodat je geen fouten maakt met het oplossen van de hoofdsom.
Tip 4:
Als je veel hebt geoefend en je begint het te begrijpen, probeer dan langzamerhand te stoppen met het gebruiken van hulpmiddelen, zoals een rekenmachine of een kladblaadje. Dit moet je doen, want bij de meeste toetsen is het gebruik van hulpmiddelen niet toegestaan, dus moet je het daar ook doen zonder die hulpmiddelen.
Tip 5:
Oefen de basis van het rekenen goed, zodat je niet vastloopt op gemakkelijke sommen zoals 35 – 23. Het is erg fijn als je dit snel kunt oplossen en het bespaart je heel veel tijd. Tijd heb je zeker nodig bij het maken van een hoofdrekentoets. Ook maak je veel minder fouten als je deze gemakkelijke sommen goed en snel kunt beantwoorden, want vaak gaan de sommen fout bij dat soort kleine sommen en dat is natuurlijk erg zonde.
